Balecotoer 2013
Je kunt wel stellen dat de kop er af is. De vijfde Baleco Zeelandtoer in successie.
Een lustrumrit dus.
Voor de vijfde keer achtereen nodigde Jan van ’t Leven (en familie) in naam van sponsor Baleco de toerrijders van de Mol uit om op de fiets te gaan genieten van “zijn” Zeeland.
Een beetje miezerregen bij het nacht-en-ontij-vertrek maar zo bij Bergen op Zoom trokken de luchten open en toevallig net in de richting waar de Molkaravaan zich bewoog.
Boven Zeeland, een prachtige blauwwitte strook. Het klaarde in het westen en hoe dichter bij ’s Heerenhoek des te klaarder het werd.
Tijdens het ontvangst met koffie/thee en de bolus werd een belangrijke wijziging van de route aangekondigd.
Net zoals (in ieder geval) de eerste Baleco Zeelandtoer, was na een lange parcoursstudie, de door velen gewaardeerde –en voor sommigen gevreesde- Zeelandbrug weer in de lustrumroute opgenomen. De verwachte windsnelheden en richtingen waren gunstig. Zuid-zuidwest en niet al te hard (voor Zeeuwse begrippen), dus was die vijf kilometer oeververbinding bij voorbaat overkomelijk. Zij-rugwind. Maar het had de Heren van Rijkswaterstaat anders behaagt.
Was de Zeelandbrug het eerdere weekend afgesloten geweest voor groot onderhoud, had men het plan opgevat om dat –zonder voorafgaand overleg met Jan trouwens- tijdens de Baleco Zeelandtoer ook maar te doen. Bij een controle had men namelijk scheurtjes in de onderkant van de brug ontdekt. De onderkant dus! En om te inspecteren of de scheurtjes groot genoeg waren, of zo iets, moest men dat vanaf te bovenkant konstateren, de plek waar het verkeer zich beweegt. Je verzint zoiets toch niet: je laat de Oosterschelde toch ook niet leeglopen om te kijken of die slijtagegaten in de kering nu echt wel 50 meter breed zijn.
Dus werd de route een wat omgelegd. En zonder de passage over de Zeelandbrug uiteraard.
In plaats daarvan een prachtig alternatief over Colijnsplaat en Wissenkerke, langs de zuidelijke kust van de Oosterschelde. Echter niet nadat we het kunstenaarsdorpje Kats waren gepasseerd, daar waar de plaatselijke bevolking met gekleurd breiwerk alle parkeerpaaltjes hadden versierd (?). Het nut daarvan is met volledig ontgaan, maar ’t was wel vrolijk….
En dan over de kering.
Al fietsend over dit immense bouwwerk heb je wel een klein beetje het idee dat het groot is, maar zo vanuit de lucht gezien besef je pas waar je overheen fietst. Tevens één van de grootste voorbeelden van ons nationale poldermodel.
Voor de afsluiting van de Oosterschelde is voor een complexe oplossing gekozen teneinde het watermilieu in de Oosterschelde zout als zeewater te kunnen behouden.
Oorspronkelijk wilde men de Oosterschelde volledig afdammen. Eind jaren 1960 werd hiermee begonnen. Hiervoor werden enkele kunstmatige eilanden aangelegd, waaronder Roggenplaat (1969), Neeltje Jans (1970) en Noordland (1971). Eind 1973 was al vijf van de negen kilometer van de Oosterschelde afgedamd. In het begin van de jaren 70 van de vorige eeuw ontstond er echter een massaal protest vanuit de visserij, de kwekers van schelpdieren, zeezeilers en later ook milieuorganisaties. De eerstgenoemde gebruikers verwachtten hun beroep te verliezen; de zeezeilers zouden hun inwaarts gelegen thuishavens (Veere en Zierikzee) niet meer kunnen gebruiken. De milieuorganisaties vreesden dat de Oosterschelde bij afsluiting een dood water zou worden en pleitten voor dijkverzwaring als oplossing voor de veiligheid.
De PPR steunde hen en dreigde uit het kabinet-Den Uyl te treden. De werkzaamheden werden hierop in juli 1974 tijdelijk stopgezet in afwachting van een definitief besluit. De regering benoemde een Commissie Klaasesz, die advies moest uitbrengen.
Uiteindelijk werd in 1976 besloten om over de resterende vier kilometer lengte schuifdeuren aan te brengen. Deze deuren staan normaliter open, maar kunnen bij storm dicht. De instroom van zout water en de getijden in de Oosterschelde zijn daarmee behouden, maar wel aan banden gelegd. Dit laatste wordt nog onderstreept door de tekst die op de gedenksteen op Neeltje Jans is aangebracht: "Hier gaan over het tij: de maan, de wind en wij".
Als het goed is hebben wij deze gedenksteen twee keer gezien. Voor en na de pauze in “’t Oliegeultje” waarbij het peloton rijkelijk van koffie en appelgebak werd voorzien.
Terug via de voorbedachte route, waarbij het Zeeuwse land zich van haar meest mooie kant liet bewonderen. Vergezichten, goud-gele akkers en op de horizontlijn een witte molen. Als van Gogh geleefd zou hebben had ik hem zeker hier aan een slootkant verwacht.
Wat een helderheid en een luchten.
Dat er af en toe een pony met ons mee rende -en ook op tijd voor het prikkeldraad stopte-, dat er ook een paard met ons mee rende niet in de wei en niet stoppend, maar een afslag nam die wij niet namen en zijn zwarte vriendje als voorbeeld dienend, maakte het peloton er alleen maar op attent dat dit de natuur is waar we deze dag gebruik van mochten maken.
Terug in ’s Heerenhoek tussen de portieren van de auto’s (om niet al te veel aanstoot te geven) even afspoelen en droge kleding aan en daarna op naar de al even traditionele maaltijd.
Mossels, biefstuk of vegetarisch. En wat was het gezellig
Een prachtige dag.
Een prachtige rit onder Zeeuwse luchten, tegen Zeeuwse winden en met Zeeuwse mossels. Met dank aan sponsor Baleco en het verdere leuke gezelschap.
Knarrendag 2013
Het is goed om samen met Jannes een hele dag achter het peloton op de Veluwe rond te rijden.
2e Paasdag is voor ons bijna “vaste prik” om de volgauto te bemannen. Of het nu dor de eieren of de rust van de omgeving komt, tijdens de paasrit van 2012, tastten we bij elkaar de uitvoerbaarheid van het idee af om met de woensdaggroep eens een keertje buiten onze eigen regio te gaan te fietsen.
In 2013 kwam het onderwerp wederom ter sprake waarbij we opmerkten, dat als we de koe niet bij de hoorns zouden vatten, we in 2014 hetzelfde gesprek zouden gaan voeren en er uiteindelijk dus niets gepland zou gaan worden. De datum werd op die dag vastgesteld. De eerste woensdag van september zou het worden: genoeg tijd nog om de mensen van de woensdaggroep voor te bereiden.
Waar we heen zouden gaan werd toen ook al min of meer vastgesteld. Naar de Veluwe, daar waar de roots van Jannes liggen en daar waar hij iedere knobbel aan de boom weet te vinden. En natuurlijk niet al te veel klimwerk om, behalve bij mij, ook bij sommige anderen bij voorbaat het plezier van zo’n rit niet te vergallen.
Samen met zijn zwager heeft Jannes al het voorwerk gedaan en werden er verscholen fietspaden ontdekt. Werd er een startplek gevonden en uiteindelijk een prachtige route voor de 4e september gepland.
Nadat verzameld werd bij Pellikaan ’s Verpakkingen waar we gastvrij met een kopje koffie ontvangen werden in Dani’s bedrijfsrestaurant, vertrok de meute van 24 deelnemers richting Barneveld.
Bij de Goudrenet aldaar, de fietsen uitgepakt en in elkaar gezet, de schoenen aan en de helm, nou ja….het gebruikelijke werk dus: de koffie en de plas en daarna richting Voorthuizen.
“Kijk, in dat huis is mijn vrouw geboren.” Even verderop: “ In deze straat ben ik geboren” en “In die boerderij woont een tante.” Een nostalgische rondreis. Voor Jannes, maar ook voor anderen. De militaire-dienstverhalen, de schoolreisjes naar de Julianatoren en de eerste pannenkoek met opa bij het Uddelermeer.
Of de rit nu echt vlak was? In mijn onschuld had ik dat wel beloofd, maar waar je op de Veluwe denkt zonder glooiingen te kunnen fietsen dan weet je ook zeker dat je niet op de Veluwe fietst. Over die prachtig gekleurde heide is het juist fijn als je niet met 28km per uur een paar extra duwtjes op de pedalen moet doen. Het tempo gaat dan automatisch omlaag, zodat er meer gelegenheid is om te genieten van dit mooie stukje Nederland.
Want genoten werd er. Tijdens de koffiestop in Hoenderloo en daarna richting Deelen, Ede, Planken Wambuis, Ginkelse Hei en Wekerom.
Want genoten werd er. Na Wekerom met nog zo’n tien kilometer voor de wielen was het genieten zelfs zo groot, dat alle mogelijke vertragingstechnieken uit de kast werden gehaald om de rit maar niet te hoeven beëindigen. Heeft een Moller in het algemeen wel eens één lekke bad gedurende een rit, tijdens de Knarrendag presteerde er eentje om er drie te hebben (genoeg voor twee seizoenen), maar goed, dat is dan nog gedurende een hele rit… Een andere knar kon helemaal geen afscheid nemen van de omgeving en presteerde het om binnen één kilometer twee lekke banden te hebben. Echter niet nadat hij zich naast Jannes had geposteerd teneinde het tempo te drukken. Toen hij merkte dat dit –overigens door eigen toedoen- niet echt lukte: de eerste lekke band. En ja hoor, daarna weer op kop van de groep (immers het tempo moest omlaag). Toen dat kennelijk weer niet lukte, zag je het gebeuren: een behoorlijk lang en breed fietspad met in de verte een blikje. Daar zou hij wel eens overheen gaan rijden. En: tactiek geslaagd: weer een lekke band. En toen nog bij iemand de ketting eraf en een leeglopende band die moest worden opgepompt. Het is gelukt hoor: de laatste kilometers met een prachtig laag gemiddelde. Genieten? Dat moet je zo lang mogelijk doen –en vooral volhouden.
Zet maar alvast in je agenda: eerste woensdag van september: Knarrendag 2014.
Douwe
Zoek de verschillen 1-9-2013
Na de onderwegtelling bleken 44 Mollers afgelopen zondag de 1e september op pad te zijn naar het meer dan duizend jaar oude Gelderse Zaltbommel.
Net voor de waterpoort aldaar linksaf en op de markt een wondermooie koffiestop, waar op het terras alle Mollers plaats konden nemen en de koffie, cappuccino en thee nuttigden.
Voor- (of nadat) de inwendige wens versterkt was. moesten er natuurlijk ook de sanitaire tewaterlatingen gedaan worden. Als dat al niet onderweg was geschied.
Voor de mannen waren daar twee krap geplaatste urinoirs tot hunner beschikking. Wat enig duw werk noodzakelijk maakte. En wonder boven wonder, ook deze urinoirs waren voorzien van vlieg.
Je weet wel, zo’n vlieg waarop de man al snel geneigd is om op te mikken tijdens het plassen. Ooit een slim idee van een urinoirbouwer om die beestjes (al dan niet levend) tijdens het bakproces mee te bakken. ‘s Mans natuurlijke behoefte om de straal op dat beestje richten voorkomt veel gespetter op de vloer onder de plasbak. En daar is het natuurlijk om te doen. Op die vlieg blijven mikken is dan ook het devies.
Gewend als een aanwezige Moller was alle have dat op vlieg lijkt tijdens het plassen te raken, kwam hij een uurtje later engszinsbedremmeld en behoorlijk verhit zijn verhaal doen.
Wat was daarin SaltLakebommel het geval. Tot zijn niet geringe dus grote verrassing was de vlieg niet gediend van de warme douche en vloog weg. Onverhoeds de zaak in.
De Moller achter de vlieg aan natuurlijk. Over de daar aanwezige stoelen en tafels en een fikse sprong over de bar, totdat –na de geledigde blaas- de vlieg tot de orde werd geroepen door de eigenaar van de zaak. De vlieg had gewoon moeten blijven zitten en niet de euvele moed moeten hebben de vliegerslatten te nemen opdat de behoeftepleger al mikkend door de zaak zijn richtmikbehoefte kon uitoefenen (bevredigen zou het juiste woord zijn geweest, maar klinkt zo raar in dit verband). Er zou die avond na sluitingstijd nog een hartig woordje met de onrustige vlieg worden gesproken werd mij verzekerd. Immers de vlieg was ingehuurd om te allen tijden rustig te blijven en te zitten.
En toen was ineens die snelle groep weg en bleek dat voor het vertrek vanuit het clubhuis 41 euro in de volgautobus wasgestort.
Een mooie rit Bas.
Fijn dat Henk de honneurs van de geblesseerde Daniel waar wilde nemen en dat Stefan en Harry de plotseling verhinderde chauffeurs “van dienst” wilden vervangen. Ennatuurlijk de steeds sterkere intervallende Ad en Theo als verkeersregelaars.
Douwe
Foto: Wikipedia/Michiel1972
Math Salden 29-6-2013
De rit naar Limbricht verliep voorspoedig. Alleen een paar kilometer voor Limbricht was bij mij de nood hoog, zodat ik een parkeerplek diende te zoeken. Gelukkig geen probleem, want ik ben in het bezit van een TomTom, zodat ik kasteel Limbricht gelegen aan de Allee toch wist te vinden, al was het enige tijd later. Harry en Theo waren er al en na het inschrijfritueel, het bevestigen van het rugnummer -ik had 846- en een kop koffie zochten wij onze fietsen op om aan de 150 km tocht te gaan beginnen. Het weer was zacht en droog. Het peloton van 4 man sterk ging op weg vol goede moet, richting Guttecoven met in ons kielzog de volgauto met Henk en Karel. Graetheide, Berg en Urmond volgden.
Waar precies weet ik niet maar toen reed Theo zijn voorband lek. Het klusje was uiteraard zo geklaard en voor wij het wisten zaten wij alweer op de fiets richting Kleine Meers, Geule a/d Maas en Bunde waar de Dennenberg zich aandiende. Onze eerste echte klim. Stevig in de pedalen ging het omhoog. Na Kasen, Schietecoven volgde weer een klim. Nu met de mooie naam "Waterval". Uiteraard reden wij hier sprankelend omhoog. Nog steeds fris en fruitig. Weer diverse plaatsje en dorpjes gepasseerd, waaronder het welbekende Valkenburg. De Cauberg lieten wij rechts liggen, maar bij Stokhem doemde een heuvel op met de lugubere naam "Dode man". Deze klim was een echte kuitenbijter, maar ook deze heuvel kregen wij klein. Even later in Gulpen maakten wij de heuvel "Rijksweg" nog even koud. Wat mij wel opviel was dat onze nestor, Harry, steeds makkelijker ging klimmen. Het kostte hem ogenschijnlijk geen enkele moeite om boven te komen. Na zo'n 77 km kwamen wij in Slenaken waar de eerste controlepost 't Brugske was opgesteld. Tijd voor een kop koffie en natuurlijk een stuk Limburgse vlaai, die wij ons goed lieten smaken.
Het kon natuurlijk niet anders dan dat de pauze uitliep. Toen wij aanstalten maakten om te vertrekken, kwam Hans Duurkoop binnen. Hij reed de langste versie van meer dan 200km. Samen met zijn vrouw Helene stond hij dit weekend op een camping bij Valkenburg. Na hem een goede rit toegewenst te hebben gingen wij verder. De Loorberg, Eperheide, Schweiberg en Kruisberg lagen op ons te wachten. Wat ik wel ervoer, was dat het klimmen steeds meer moeite kostte, maar het afdalen was iedere keer weer een verademing. Theo denderde mij tijdens het afdalen steeds met een bepaalde doodsverachting voorbij. Op het bijna zwaarste verzet stoof hij in volle vaart naar beneden. Iedereen achter zich latend. Op een gegeven moment doemde(volgens mij) voor ons de Kruisberg op. Een steile klim waar het venijn in de staart zit, of te wel de laatste meters. In een klein verzet reed ik naar boven. Harry passeerde mij in een nog kleiner verzet, maar wat een souplesse. Hij danste naar bovenof het niets was. Na menige puf en gesteun kwam ik boven, waar Henk en Karel met de volgauto en Harry stonden te wachten.
Richting Baneheide (Zouden daar echt de baantjes voor het oprapen liggen? Dan was er weinig werkloosheid.) Inmiddels hadden wij ongeveer 106 km afgelegd en reden wij op de controlepost op de Fromberg aan, maar eerst zouden wij nog over de "Eyserweg" moeten. Onderweg hebben wij een paar maal een buitje gehad en het frappante is dat zo'n buitje heel verfrissend is. Overigens onze kleding was zo weer droog, omdat de temperatuur zeer aangenaam te noemen was. Eenmaal bij de controlepost aangekomen, konden wij ons laven aan energydrank, eierkoeken-of wafels. Wij konden dit gebaarwel waarderen en maakten er dus ook gretig gebruik van. Bij deze post troffen wij René Beijnsbergen aan. Hij reed evenals Hans de tocht op en voor zichzelf. Vorig jaar stroomde wij bij deze controlepost van de heuvel af, maar dit jaar scheen gelukkig de zon en was het aangenaam vertoeven. Inmiddels hadden wij ongeveer122 km afgelegd. Onderweg hadden wij een pijl gemist en waren wij van de route geraakt. Gelukkig hadden wij een geboren en getogen Limburger, Theo, in ons midden, die ons alras weer op de route wist terug te brengen. De laatste 48 km lagen nog voor ons met nog twee echte klimmen te gaan. De "Schuureikenstraat" in-bij Hoensbroek en de "Holleweg" in Schinnen. Deze klimmen waren voor Harry geen probleem voor Henk en mij kostte het toch wat meer moeite. De afgelegde kilometers gingen toch meewegen. En zoals het bij al de klimmen tot nu toe ging spurtte Theo ons omlaag weervoorbij. Een echte afdalingsspecialist. Na de 'Holleweg' namen wij afscheid van de volgauto, omdat zij een in het parcours opgenomen fietsbruggetje niet konden nemen.
Bij de finish zouden wij hen weer zien. In Limbricht bij de laatste controlepost bij de winkel van Math Salden ontving ik de laatste stempel. Harry kreeg toen al zijn stempels, behalve de startstempel, want die had hij al. Onderweg had hij er niet aan gedacht zijn stempelkaart te laten stempelen. Tevens kregen wij een poster van de Tour de France met een overzicht van de te rijden ritten. De laatste kilometers naar het sportcomplex hebben wij rustig gereden. Vermoeid maar voldaan kwam ik aan. Een heerlijke rit die wij in een sportief tempo hebben afgelegd. Bij de finish zag de broertjes Hoogenboom, Hans Duurkoop en Henk Kelfkens, die een stuk met Hans Duurkoop was op gereden. Na ontvangst van een goodie bag met wielrenbladen en een bidon, ben ik eerst mijn auto, anderhalve kilometer verderop, gaan halen om mij vervolgens te gaan douchen. Bij terugkomst in de kantine waren Theo en Harry al weg, maar met beide Henken en Karel nog even lekker een biertje en colaatje voor de liefhebber, gedronken. Waarna een heel zonnige thuisreis kon beginnen. Kortom een topdag! Mannen bedankt!
Ad Doedijns
Klimclinic 8-6-2013
Sommigen van jullie hebben mij vast wel eens gezien, ik ben dat kleine vrouwtje op dat miniscule fietsje (toepasselijk een Giant) dat regelmatig bij Jetse van Melick meetraint. Ik heet Nicole Helwes, ik woon in Rotterdam en heb op 4 juli 2012 voor het eerst een rondje gereden op de oude stalen Gitane van mijn vader. Zomaar. Maar het sloeg in als een bom! Een wereld van wielerplezier viel er toen te ontdekken en te beleven en daar schrijf ik verhaaltjes over.
Omdat ik nog een nieuweling ben grijp ik alle kansen aan om maar iets te kunnen opsteken dus toen er zich zoiets als een "klimclinic op de Posbank" voordeed was ik er gelijk bij. Ik moet heel eerlijk zeggen; ik wist eigenlijk niet eens waar de Posbank lag.
Ik hoorde de naam wel altijd noemen in verband met knoestige wielertrainingen- danwel prestaties dus ik vermoedde dat het wel goed zou zijn. Hellingspercentages, klimverzetten en dat soort dingen zijn ondoorgrondelijke magische rituelen van profwielrenners en hun mecaniciëns. Ik fiets maar wat in de rondte en heb geen flauw idee.
Omdat klimmen toch een keer voor gaat komen als je eens ergens anders wilt fietsen dan op de Zuidhollandse Eilanden leek het me nuttig en leuk. 's Ochtends vroeg verzamelde zich bij de Mol een groepje van 16 mensen en Jetse, onze altijd vrolijke instructeur om met volgauto en al af te reizen naar de Posbank. Alleen al het idee van een volgauto, ik vond ons al gelijk hele profs. Het zag er bepaald goed uit hoe we de parkeerplaats opdraaiden en daar in wielertenues fietsen uit auto's stonden te halen en dan met die volgauto. Die hadden we alvast binnen. Ik begrijp eigenlijk niet goed waarom het Sportjournaal niet meteen ter plekke was.
Als ik inmiddels iets heb begrepen is dat wielrenners om de haverklap appelpunten verorberen. Prima. Na zoals de traditie voorschrijft een dergelijk baksel genuttigd te hebben bij een restaurant toepasselijk genaamd De Boskabouter schroefden we onze fietsen in elkaar en reden naar het hoogste punt. De weergoden voorzagen ons ruim in juni eindelijk van het allereerste echte mooie fietsweer van het jaar dus qua vrolijkheid en goede zin kon het niet meer stuk. Het rook heerlijk naar dennenbos. Korte broekjes, blote knietjes en naar boven maar. We moesten hier en daar al een beetje aanzetten maar om nou te zeggen zwaar. Nou ja, als dit 'm nou is was ik niet onder de indruk. Maar het was hem natuurlijk niet want we waren om een beetje op te warmen aan de viagra-kant omhoog gefietst. Er bleken heus heel venijnige klimmetjes voorradig te zijn. En die moet je leren inschatten. En dan op tijd schakelen. Op je klimverzet. Vandaar een training.
Met name een door mij volkomen onderschatte redelijk steile haarspeldbocht is niet leuk als je verzuimt te schakelen op dat zaagbladenverzet van mij omdat je denkt dat het zo ook wel gaat. Zo zout (namelijk 10%) had ik het nog niet gegeten. Eenmaal op die helling aangeland bleek losklikken en afstappen niet langer optioneel. Aangezien er een hele fiets aan mijn voeten vast zat kon ik zonder om te donderen geen enkele andere kant op dan omhoog. Het ging dus noodgedwongen zo ook wel maar ik arriveerde wel compleet kapot. Toen ik eenmaal wist wat me te wachten stond en nu eindelijk een toepassing had voor mijn 23 kransje, dat nou eenmaal mijn grootste is, gingen de tweede en derde poging me best goed af.
Dat waren stijle hellinkjes hier en daar en dan afdalen in het halfduister van het bos terwijl de dagjesmensen je om de oren vliegen vergt ook nog wat concentratie. Helemaal bovenop de Posbank hadden we een gezellige lunch in een psychedelisch vormgegeven restaurant. Daarna zette Jetse de horror-pionnetjes uit op een lange klim voor wat krachttraining. We moesten op een steeds groter verzet naar boven stampen. Het moest nóg zwaarder van Jetse. Nou ok...ráng...op het grote blad. En dat is op mijn fiets een *53 gekarteld putdeksel, maar met de aanmoedigingen van Jetse lukt alles.
Dit was best heftig. Maar we kregen nog een toetje; een individuele klimtijdrit op de Zijpenberg-west. Het principe is; je een klaplong fietsen en zo hard mogelijk naar boven. Ik had zoiets nog nooit gedaan en werd ineens geconfronteerd met de eenzaamheid van zo'n onderneming. Immers; je kan op niemand terugvallen, in geen enkel wiel hangen, dekking zoeken of hebt enig idee van hoe anderen het er van afbrengen. Dus dan maar je compleet kapot fietsen. Ik ben geloof ik de laatste 20 jaar van mijn leven niet zo totaal gesloopt geweest, ik heb minstens 10 minuten daar tussen de denneappels gelegen totdat ik weer aanspreekbaar was. Maar leuk was het wel. Gelukkig was dit het laatste onderdeel van de training want ik kon geen pap meer zeggen. Gezamenlijk fietsten we weer terug naar de auto's om huiswaarts te keren. Dankzij het geweldige gezelschap, onze fantastische trainer en het mooie weer is dit een onvergetelijke dag geworden. Op Posbank, Emma-piramide, Lange Juffer en Zijpenberg-west. Ongeveer 65 kilometer en 700 hoogtemeters. Mijn eerste echte klimmetjes!
Wat mij betreft tot de volgende keer in Limburg. Maar dan wel met een paar tandjes erbij op mijn "klimverzet".
Nicole Helwes